Vocale Vormen


Middeleeuwen (476 - 1400)

Een troubadour is een muzikant-dichter uit de middeleeuwen. Troubadours zingen vaak over de hoofse liefde en begeleiden zichzelf, bijvoorbeeld met een luit, harp of vedel. Speelmannen zijn muzikanten die leefden in de middeleeuwen.

 

Wereldlijke muziek

Het volkslied wordt in de middeleeuwen op straat uitgevoerd door speelmannen. De kenmerken zijn:

  • eenvoudige structuur
  • ritmisch en melodisch eenvoudig
  • kleine melodie-omvang
  • mondeling overgeleverd
  • wereldlijke tekst
  • geschikt voor een ongeschoolde stem

 

Een kunstlied is een lied uit de middeleeuwen, gezongen door troubadours. De kenmerken zijn:

  • complexere structuur
  • ritmisch en melodisch complexer
  • grotere melodieomvang
  • poëtische teksten
  • geschikt voor een geschoolde stem (beroepsmusicus)

Volkslied

Kunstlied

Geestelijke muziek

Gregoriaans is religieuze, vocale muziek uit de middeleeuwen. De kenmerken zijn:

  • eenstemmig
  • alleen gezongen door mannen (monniken)
  • zonder instrumentale begeleiding (a capella)
  • vrije ritmiek
  • Latijn
  • gebruik van kerktoonladders

 

Melismatisch betekent dat er meerdere noten op één lettergreep worden gezongen.

Syllabisch betekent dat er op elke noot één lettergreep gezongen wordt. 

Melismatisch

Syllabisch

Renaissance (1400 - 1600)

Met een mis wordt de eredienst van de katholieke kerk bedoeld. De viering bestaat uit vaste onderdelen met vaste (en soms wisselende) teksten: Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus en Agnus Dei. Deze teksten zijn door vele componisten op muziek gezet. Deze meerstemmige (vaak polyfone) religieuze composities heten daarom eveneens missen.

 

Een requiem is een dodenmis. De naam is ontleend aan de openingswoorden van het eerste deel, het Introïtus: ‘Requiem aeternam dona eis, Domine’ (‘Heer, geef hen eeuwige rust’).

 

Een motet is een religieuze, vocale compositie. Kenmerken zijn:

  • Meerstemmig, vaak polyfonie met een gregoriaanse melodie als cantus firmus.
  • Religieuze teksten (later ook wereldlijke teksten).
  • Uitbeelding van de tekst in de muziek
  • A capella (later ook met instrumenten).

 

Een madrigaal is een wereldlijke vocale compositie. Kenmerken zijn:

  • Meerstemmig (drie- tot wel zesstemmig).
  • Gebruik van verschillende compositietechnieken zoals homofonie, polyfonie met imitatie en stemparen.
  • Wereldlijke teksten, gedichten, onzinwoorden ('fa la la') en tekstuitbeelding.
  • Meestal a capella, soms ook met instrumenten.
  • Meestal één zanger per stem.

Barok (1600 - 1750)

Een opera (het Latijnse meervoud van 'werk') is een volledig gezongen muzikaal drama, met een focus op de tekst en het verhaal. Opera’s bestaan uit onder meer een ouverture, aria’s, recitatieven, koorstukken en soms ook een ballet. De begeleiding wordt gespeeld door een orkest. Daarnaast spelen kostuums en decors een belangrijke rol.

 

Een oratorium is een meerdelige compositie voor solisten, koor en en orkest, waarin een religieus verhaal wordt verteld.

 

 

Een recitatief is een vocale compositie uit een opera, waarin het verloop van het verhaal wordt bezongen door een solist. De zanglijnen zijn vaak eenvoudig om de tekst goed te kunnen verstaan en de begeleiding is vaak niet zo uitgebreid.

 

 

  • Een recitativo secco ('droog recitatief') wordt alleen begeleid met een of twee (basso continuo) instrumenten. De zang is over het algemeen syllabisch.

 

 

  • Een recitativo accompagnato ('begeleid recitatief') wordt begeleid door een grotere groep instrumenten. De zang is melodisch uitgebreid en vaak melismatisch van karakter.

 

 

Een aria is een vocale compositie uit een opera. Tijdens een aria staat het verhaal even stil en wordt de emotie van het moment door een solist uitgedragen. Dit zijn vaak virtuoze, melismatische zangpartijen met een uitgebreidere orkestbegeleiding.

 

Een cantate is vergelijkbaar met een oratorium, maar is kleiner in schaal. Het orkest en koor zijn vaak iets kleiner en het duurt een stuk minder lang. Händel’s oratorium Messiah duurt bijvoorbeeld iets meer dan twee uur, terwijl zijn cantate Il Delirio Amoroso ongeveer 30 minuten duurt.

 

Een passie is een muzikale compositie over het lijdensverhaal van Jezus met solisten, koor en orkest. Passies kunnen zowel cantates als oratoria zijn. De bekende grote passies van Bach, de Mattheüs passie en Johannes passie, zijn oratoria.

 

Dubbelkorigheid is het gebruik van twee koren in een compositie. Belangrijk is dat de koren als aparte “instrumenten” gebruikt worden, bijvoorbeeld in een vraag-antwoord spel tussen de twee koren.