Dynamiek, Tempo en Articulatie
Dynamiek
Dynamiek
Muziek kan hard of zacht klinken. Het gaat dan over het volume van de muziek: de dynamiek. Harde muziek heeft een sterke dynamiek en zachte muziek heeft een zachte dynamiek.
Dynamiekaanduidingen
Net zoals je woorden en zinnen kunt opschrijven, kun je dynamiek ook opschrijven. Dit gebeurt bijvoorbeeld met dynamiekaanduidingen. Dynamiekaanduidingen geven aan met welke dynamiek de muziek gespeeld moet worden. Hiervoor worden dynamiektekens en Italiaanse termen gebruikt.

Sforzando
Sforzando (sfz) is een dynamisch teken dat aangeeft dat de dynamiek plotseling sterker wordt. Vaak klinkt dit als een accent in de dynamiek. Sforzando wordt in de bladmuziek aangegeven met:

Overgangsdynamiek
In een song of compositie kan de dynamiek veranderen. Het veranderen van dynamiek kan plotseling zijn, maar ook geleidelijk. Een geleidelijke verandering in de dynamiek van de muziek heet overgangsdynamiek.
Crescendo (cresc.) is het geleidelijk harder worden van de muziek. Er wordt steeds harder gespeeld. Een crescendo kan worden opgeschreven doormiddel van een crescendoteken.
Decrescendo (decresc.) is het geleidelijk zachter worden van de muziek. Er wordt steeds zachter gespeeld. Een decrescendo kan worden opgeschreven doormiddel van een decrescendoteken.


Tempo
Puls
De puls is de beat (hartslag) van de muziek. De puls kun je in je lichaam voelen als je naar muziek luistert. Je kunt meetellen met de puls van de muziek.
Tempo
Muziek kan ook snel of langzaam klinken. Het gaat dan over de snelheid van de muziek: het tempo. Snelle muziek heeft een hoog tempo en langzame muziek heeft een laag tempo.
Tempoaanduidingen
Net zoals je woorden en zinnen kunt opschrijven, kun je tempo ook opschrijven. Dat gebeurt bijvoorbeeld met tempoaanduidingen. Tempoaanduidingen geven aan in welk tempo de muziek gespeeld moet worden. Hiervoor worden Engelse of Italiaanse termen gebruikt. De Engelse termen worden meestal gebruikt in jazz- en popmuziek. De Italiaanse termen worden meestal gebruikt in klassieke muziek.


Tempowijziging
In een song of compositie kan het tempo veranderen. Het veranderen van tempo kan plotseling zijn, maar ook geleidelijk. Een verandering in het tempo van de muziek heet een tempowijziging.
Na een tempowijziging kan een componist of artiest ervoor kiezen om weer terug te gaan naar het vorige tempo. Dit wordt aangegeven met a tempo. A tempo betekent: terug naar het vorige tempo. Het vorige tempo is het tempo van vóór de tempowijziging.
Accelerando (accel.) is een versnelling in de muziek. Er wordt steeds sneller gespeeld.
Ritenuto (rit.) is een vertraging in de muziek. Er wordt steeds langzamer gespeeld.
Metronoom en BPM
Een metronoom is een apparaat (of app) dat het tempo met een tikgeluid aangeeft. Dat gebeurt op basis van het aantal beats per minute (bpm). De bpm geeft aan hoeveel tellen (‘beats’) er in 1 minuut (‘minute’) zitten. Hoe hoger het getal, hoe hoger het tempo.


Articulatie
Articulatie
Elke noot kan op verschillende manieren gespeeld worden. Dit heet articulatie. Met articulatietekens wordt aangegeven hoe de noot moet worden gespeeld.
Staccato
Noten kunnen bijvoorbeeld los van elkaar en puntig uitgevoerd worden. Dit wordt aangegeven met een punt onder de noot, en heet staccato.
Legato
Legato betekent dat de noten naadloos in elkaar over moeten gaan en wordt aangegeven met een boog over/onder de noten. Legato betekend letterlijk; verbonden.
Het verschil tussen een legatoboog en een verbindingsboog is dat de legatoboog meerdere noten kan verbinden die verschillend zijn in toonhoogte. De verbindingsboog verbindt twee dezelfde noten (in toonhoogte) zodat de noot langer klinkt. De duur van de verbonden noten bij een verbindingsboog wordt bij elkaar opgeteld.
Accent
Wanneer een noot meer nadruk moet krijgen, wordt dit aangegeven met een accentteken.
Fermate
Bij een fermate wordt een noot of rust door de muzikant of musicus langer aangehouden. In een orkest bepaalt de dirigent hoe lang een noot of rust met een fermate duurt.
