Renaissance (1400 - 1600)
Algemeen
Met de renaissance brak, na de 'duistere' middeleeuwen, een nieuwe tijd aan. Een tijd waarin de mens geïnspireerd werd door het gedachtengoed van de oude Grieken en Romeinen. Deze hernieuwde aandacht voor de klassieke oudheid, maar ook de bloeiede wetenschap, de ontdekkingsreizen en de opkomst van het humanisme zorgden ervoor dat de mens centraal kwam te staan. De kunsten kregen, naast een kerkelijk karakter, ook steeds meer een wereldlijk karakter. Dit gold ook voor de muziek. Het accent lag nog steeds op de vocale muziek, maar er kwam omt ook steeds meer aandacht voor instrumentale muziek.
Instrumenten en ensembles
Onderstaande instrumenten worden veel gebruikt in de muziek uit de renaissance. Componisten uit de renaissance houden van een homogene klankkleur en combineren daarom het liefste instrumenten uit dezelfde ‘familie’. Dit zijn dezelfde soort instrumenten, maar dan in verschillende formaten.
De viola da gamba is een snaarinstrument en lijkt een beetje op de familie van de strijkinstrumenten (viool, cello, contrabas). De viola da gamba heeft zes snaren en er zitten frets op de hals, net als bij een gitaar.
De blokfluit is een houten blaasinstrument. Blokfluiten zijn er in verschillende soorten en maten. De basblokfluit, tenorblokfluit, altblokfluit en de sopraanblokfluit komen het meeste voor. De meest bekende daarvan is de sopraanblokfuit.
Let op: met enkel de aanduiding 'fluit' wordt de dwarsfluit bedoeld en dus niet de blokfluit.
De luit is een snaarinstrument dat is te herkennen aan de bolle klankkast en de geknikte hals. Het instrument wordt veel gebruikt als begeleidingsinstrument.
Maat en ritme
In een tweedelige maatsoort is elke maat in twee groepen of een veelvoud van twee groepen te verdelen, waarbij de groepen gelijk zijn in lengte. Voorbeelden hiervan zijn de vierkwartsmaat (soms genoteerd met een ‘C’) en de zesachtste maat. Ook een maatsoort die maar uit twee tellen bestaat, bijvoorbeeld een tweekwartsmaat, is een tweedelige maatsoort. Elke groep bestaat dan uit één tel.

In een driedelige maatsoort is elke maat in drie groepen te verdelen, waarbij de groepen gelijk zijn in lengte. Een voorbeeld hiervan is de negenachtstemaat. Ook een maatsoort die maar uit drie tellen bestaat, bijvoorbeeld een driekwartsmaat of drieachtstemaat, is een driedelige maatsoort. Elke groep bestaat dan uit één tel.

Meerstemmigheid en stemvoering
Homofonie is een compositietechniek waarbij de hoofdmelodie wordt begeleid door één of meerdere stemmen. Eén stem is dus belangrijker dan de andere stemmen.
Polyfonie is een compositietechniek waarbij elke stem een eigen melodie en ritme heeft. De verschillende stemmen zijn gelijkwaardig. (vanaf 0.58)
Imitatie is een polyfone compositietechniek. Een motief of thema wordt door tenminste één andere stem nagedaan, eventueel met variaties in toonhoogte of ritme.
Een canon is een vorm van polyfonie, waarbij een thema letterlijk en in het geheel wordt geïmiteerd door één of meerdere stemmen. Het ritme en de toonhoogte blijven gelijk.