Toonladders


Majeur en Mineur toonladders

Tonaliteit

Tonaliteit in de muziek omvat de onderlinge relaties of functies van de tonen in mineur en majeur, die onder meer voor spanning en ontspanning in de muziek zorgen. De grondtoon, ook wel tonica genoemd, wordt ervaren als het tooncentrum. Verreweg de meeste westerse muziek is tonaal gecomponeerd. 

Atonaliteit is het ontbreken van een tooncentrum of grondtoon in een compositie.

 

Diatonische toonladder

Een toonladder bestaat uit een vaste, opeenvolgende reeks tonen, binnen de afstand van een octaaf. Er zijn verschillende toonladders waarin steeds vijf hele toonafstanden en twee halve 

toonafstanden in een bepaalde volgorde staan. Dit zijn diatonische toonladders.

De majeur- en mineurtoonladder zijn voorbeelden van diatonische toonladders. Diatonisch betekent ook wel laddereigen; de tonen C-D-E-F-G-A-B-C zijn de laddereigen (diatonische) tonen van de toonladder C-majeur. Andere tonen zoals de Cis of de Fis zijn niet laddereigen en dus niet diatonisch.

Majeur toonladder

De majeurtoonladder heet ook wel de grote tertstoonladder, omdat deze toonladder vanaf de grondtoon gezien een grote terts bevat. De vaste opeenvolging van de toonafstanden van de majeurtoonladder is:

Mineur toonladder

De mineurtoonladder heet ook wel de kleine tertstoonladder, omdat deze toonladder vanaf de grondtoon gezien een kleine terts bevat. De vaste opeenvolging van toonafstanden van de (oorspronkelijke) mineurtoonladder is:

Drie variaties mineurtoonladders

Naast de toonladder van oorspronkelijk mineur, zijn er ook variaties op de mineurtoonladder: harmonisch mineur en melodisch mineur. 

 

Bij harmonisch mineur wordt de 7e toon in de toonladder verhoogd. De verhoging van de 7e toon (de leidtoon) wordt bijvoorbeeld gebruikt in het akkoord op de vijfde trap, de dominant. De septiem in dit akkoord is de verhoogde 7e toon en zorgt voor extra (leidtoon)spanning die oplost in de tonica (grondtoon).

Bij melodisch mineur worden de 6e en de 7e toon in de toonladder bij een stijgende melodie verhoogd. Dalend zijn de tonen weer gelijk aan de oorspronkelijke mineurladder.

Toonsoorten

De toonsoort van de muziek geeft aan op welke toonladder de muziek is gebaseerd. Een compositie in de toonsoort C-majeur bijvoorbeeld, is gebaseerd op de toonladder van C-majeur.

Soms komen er in een compositie meerdere toonsoorten voor. De toonsoort waarin een compositie begint wordt ook wel de hoofdtoonsoort genoemd.

Melodische functies

Grondtoon en tonica

De eerste toon van de toonladder is de grondtoon, ook wel tonica genoemd. De grondtoon wordt vaak als uitgangspunt gebruikt voor een compositie, bijvoorbeeld door een melodie ermee te laten beginnen en/of te eindigen. In de toonsoort C-majeur is de C de grondtoon.

 

Elke toon in een toonladder staat in relatie tot de andere tonen van de toonladder en zorgt voor een bepaalde spanning in de melodie en de muziek.

 

De subdominant(toon) is de vierde toon in de toonladder en stuurt de melodie naar de dominant toe.

De dominant(toon) is de vijfde toon in de toonladder en stuurt de melodie weer terug naar de grondtoon (tonica).

De leidtoon is de zevende toon in de toonladder en leidt de melodie naar de grondtoon. De leidtoon lost op naar de grondtoon. De spanning die dit in de muziek oplevert heet leidtoonspanning.

Overige toonladders

Chromatisch

Chromatiek is het gebruik van halve toonafstanden. De volledig chromatische ladder is een opeenvolging (reeks) van de twaalf verschillende tonen, met sprongen van elk een halve toonafstand.  

Pentatonisch

De pentatonische toonladder is een opeenvolging van vijf verschillende tonen, met sprongen in een vaste volgorde van hele en anderhalve toonafstanden. Pentatoniek is het gebruik van deze toonladder. 

Heletoons

De heletoonstoonladder of heletoonsreeks is een opeenvolging van zes verschillende tonen, met sprongen van elk een hele toonafstand.  

Kerktoonladders (alleen voor vwo)

Modaliteit (modi, modus) verwijst naar de wijze waarop de diatonische tonen geordend zijn ten opzichte van elkaar. Deze modi (toonladders) verschillen van elkaar doordat de volgorde van vijf hele en twee halve toonafstanden steeds verschillend is.

 

In de middeleeuwen werden verschillende kerkmodi (of kerktoonladders) gebruikt in de gregoriaanse muziek. In de jazzmuziek worden deze kerktoonladders gebruikt om te improviseren over een harmonisch schema.